8 augustus 2017
Alhoewel deze zijstraat, die te Opdorp doorgaans ‘t sleuzze wordt genoemd, zeer lang onbewoond bleef, is haar ontstaan in een zeer ver verleden te zoeken. In het twintigste penningkohier van Opdorp (1572) schreef men herhaaldelijk int slaige om bepaalde grondpercelen te situeren, maar werden er nog geen bewoners vermeld. Nadien werd de naam van het straatje verder vervormd tot Slozie en Slogie, naargelang de uitspraak en de interpretatie die men eraan gaf, met als gevolg dat men steeds verder afweek van de oorspronkelijke vorm en de betekenis van de naam nog duisterder werd. Gelukkig was er Dr. Jan Verbesselt die het ontstaan en de geschiedenis van ons parochiewezen bestudeerde en over de vroegere tiendenverdeling voor de veertiende eeuw schreef dat Opdorp werd verdeeld in vier tiendenwijken : Binnenwijck, Hoywegh, Bistwijck en Sluyswijck. Daar het voormalige Vestjen zelfs in 1572 nog tot de Opdorpse Dries (Binnenwijck) werd gerekend, gaan we ervan uit dat met Sluyswijck het huidige ‘t sleuzze werd bedoeld, samen met alle vroeg ontgonnen percelen ten zuiden ervan.
Uit de vermelding van Dr. J. Verbesselt is echter nog meer af te leiden. We weten dat Opdorp in 1258 een vrijheerlijkheid werd en vermoeden dat de toenmalige bewoners van die vrijheid hun bevoorrecht gebied waar nodig wensten af te bakenen. Langs de kant van Malderen was dat overbodig wegens de aanwezigheid van de heiden en omdat men zich niet kon afzonderen van Malderen waarmee men parochiaal was verbonden. De zeer oude Vekenstraat verkreeg die naam alleszins wegens de veken, of afsluiting, die er vermoedelijk achteraan stond opgesteld. Was het dan niet logisch dat het Vlaanderens Opdorp zich ook afschermde van het Brabantse Buggenhout, mits er natuurlijk een doorgang of sluis te voorzien voor de dorpsgenoten die verder langs de toenmalige Bovenstraat woonden ? Het is onze stellige overtuiging dat we daar de betekenis van ‘t sleuzze moeten zoeken : een weg nabij de sluis die toegang verleende tot een uitgestrekt akkergebied en de waardevolle meersen langs de Opdorpsebeek. De doorgang of sluis bevond zich overigens niet in de zijstraat, maar waar ooit de Bovenstraat begon en men later het Vestjen liet eindigen en de Brusselmansstraat liet beginnen.
Dat onze Opdorpse voorzaten in hun taalgebruik van sluis sleuzze maakten, weze hen vergeven, al zou het de weg openen naar verdere vervormingen waarvoor nog moeilijk een verklaring was te vinden. De huidige herziening van onze straatnamen is dan ook een ideale gelegenheid om eens de puntjes op de i te zetten en de oorspronkelijke schrijfwijze te herwaarderen. Het kan slechts helpen om ons Opdorps verleden verder te ontwarren.