8 augustus 2017
Links langs de Krapstraat is er juist voorbij een bekende drankgelegenheid eveneens een tamelijk lange maar doodlopende zijweg. In 1690 was deze zone nog grotendeels bebost en gekend onder het toponiem den Lindebosch. Eigenlijk strekte dit toponiem zich uit aan beide zijden van de Krapstraat. Komende van Hogelinde bevond het grootste gedeelte of ongeveer 27 dagwand van den Lindebosch zich rechts langs de straat. In dit gedeelte waren de bossen in 1690 reeds verdwenen maar geheel het gebied behoorde nog aan het klooster van Zwijveke. Het gedeelte links van de Krapstraat waarin later de zijweg werd aangelegd had een oppervlakte van nagenoeg 11 dagwand. Alhoewel het nog voor meer dan de helft was bebost was het reeds in bezit gekomen van vijf verschillende eigenaars. Het was langs deze kant van de straat dat in de tweede helft van de achttiende eeuw de eerste woningen verschenen, niettegenstaande de aanwezigheid van de Meirputbeek. Na een paar generaties zouden ook de percelen langs de ondertussen ontstane zijweg worden verkaveld en versnipperd, waardoor familienamen als Saerens, Van Gucht, De Bruyn en Vermeir er hun vaste stek vonden.
Door het betrekkelijk laat ontstaan van de zijweg en het ontbreken van andere toponiemen dan den Lindebosch, lag het voor de hand dat men voor de straatnaamgeving naar dit oud toponiem zou verwijzen.
Door de bouwlustigen werd voor de overkant van de Krapstraat aanvankelijk minder belangstelling getoond en die zone bleef van steegjes gespaard.