Petrus Servaes

Petrus Servaes

1922 – 2002

Dankbaar aandenken aan Petrus Servaes, echtgenoot van mevrouw Adolphine Pelemans.

Beste Petrus,
Zowat dertig jaar geleden liep jij een virus op. De meeste mensen haasten zich in zo’n geval naar dokter of apotheek, maar jij koos ervoor dat virus met je mee te dragen je hele verdere leven. In december 1974 gaf je het zelf een naam. Je noemde het “Ter Palen”.

Jarenlang bleef je het heemkundig virus koesteren en cultiveren. Je besmette er anderen mee, zowel binnen als buiten onze gemeente. Maar niemand vond het erg, integendeel. Jij en je virus werden één. Jij was niet de voorzitter van een vereniging, jij was de vereniging.

Dag in dag uit, jaar in jaar uit bouwde je aan Ter Palen : een tijdschrift, jaarboeken, tentoonstellingen, maquettes, een museum, kwartierstaten… allemaal vonden ze hun oorsprong in jouw brein. En wij… wij volgden en deden ons best om je bij te benen. Een wandelende encyclopedie over Buggenhout werd je. Kasteelstraat 119: het adres waar je terecht kon wanneer het over het Buggenhoutse verleden ging…

Heemkunde was je leven. Ik hoor je nog zeggen: “Ik heb voor Ter Palen een auto versleten!”. Jij wist inderdaad als geen ander dat het verleden van een gemeente niet alleen binnen de gemeentegrenzen moet gezocht worden. Geen wonder dat de naam Petrus Servaes ook buiten Buggenhout een begrip werd. Terecht ontving je in 1992 de Reinaertprijs.
Toen je in november 1993 de fakkel na 19 jaar doorgaf, was het niet omdat je van het virus was verlost. Je nam afscheid van je vereniging met de woorden: “Ik wil nu eindelijk eens wat meer tijd hebben om aan heemkunde te doen!”. Nadien bekeek je Ter Palen van op enige afstand, maar nog steeds met veel belangstelling.

De uren die je ook toen nog achter je bureau doorbracht, zal nooit iemand kunnen tellen. Je bleef verder werken, want er moest nog zoveel gebeuren. Een zoveelste nieuw project wilde je nog realiseren: de geschiedenis van elk perceel grond in Buggenhout en Opdorp, te beginnen vanaf 1690 tot vandaag. “Daarvoor moet je minimum honderd worden!” wisten we beiden.

Toen enkele maanden geleden een totaal andere ziekte zich van je meester maakte, bleef je bureau noodgedwongen onbemand. Maar ook op je ziekbed bleef je bezig met heemkunde en met Ter Palen. Tot ook de geest het begaf en je op Kerstdag van je virus moest scheiden.

Alhoewel… het zou me niets verwonderen als je nu ergens ver weg aan een tafeltje zit bij een glas Duvel in het gezelschap van Jan Lindemans, Marcel Bovyn en Jan Verbesselt. Samen van gedachte wisselen over heemkunde en over Buggenhout met zijn ingewikkeld verleden.

Tot ziens, Petrus, later klappen we nog wel eens verder.